Over ontbossing hoeft u zich geen zorgen meer te maken

De bossen van de wereld, FAO 2005
In de oertijd - toen iedereen biologisch at en voldoende beweging kreeg, maar zelden ouder werd dan 30 - was 40% van het landoppervlak met bos bedekt[1], 5,3 miljard hectare. Maar de mens begon zich te ontwikkelen, en niet zelden moesten de bossen dat ontgelden. Nu, duizenden jaren later is nog zo’n vier miljard hectare over van die oorspronkelijke hoeveelheid, 30% van het landoppervlak is bedekt met bos. Natuurlijk, er staat een andere generatie bomen, maar netto zijn we maar een kwart van het oorspronkelijke areaal kwijtgeraakt: driekwart staat er nog.

Vindt U dat veel of vindt U dat weinig? De meeste mensen kennen deze cijfers waarschijnlijk niet, ze zijn geimpregneerd met de boodschap dat het heel heel slecht gaat met de bossen van de wereld - met name in de tropen - en vooral dat De Onverzadigbare Mens aan die teloorgang schuldig is. Dat schuldgevoel is evenwel makkelijker terug te voeren op de zondeval dan op de feiten zelf want het gaat helemaal niet slecht met de bossen. 

Om te beginnen: ja ook wij hebben de filmpjes gezien waar met bruut geweld enorme lappen woud werden geveld. Met voetbalvelden tegelijk, zeker, het gebeurt, waarom zouden we dat ontkennen? Maar zo’n filmpje zegt niets over de totale hoeveelheid bos die er wordt gekapt, en ook niets over hoeveel er weer terug groeit. Op sommige plekken kapt men veel hout voor een goed doel, op andere plekken verdwijnt bos door slecht beleid, het gebeurt allemaal, maar niet op een schaal dat je kunt zeggen dat ontbossing een mondiaal probleem is. Onder deskundigen heerst optimisme, het spookbeeld van ‘skinhead earth[2]  is achterhaald, en op een recente bijeenkomst over ‘hercarbonisatie van de biosfeer’ van de Wereldbank vatte iemand de huidige inzichten samen met de zin: ‘The wood is coming out of our ears’.

In februari organiseerde het Wereld Natuur Fonds in Amsterdam een fake rechtszaak waar een actrice werd aangeklaagd omdat ze als vleeseetster mede schuldig zou zijn aan de kap van het Amazone-woud. Er werd op deze bijeenkomst weliswaar gemeld dat 17% van de Amazone inmiddels is gekapt en dat dus meer dan 80% er nog gewoon staat maar dat verhinderde niemand om het voortdurend te hebben over de ‘totale’ verdwijning van het woud. Ondergetekende mocht ook enkele cijfers presenteren, maar ondervond weinig interesse; positieve cijfers worden weggewuifd met het argument dat ze van de industrie afkomstig zijn en negatieve cijfers zijn ook niet interessant omdat men in deze kringen sowieso uitgaat van de totale vernietiging, en dan is iedere kwantificering een concessie. We leven in een ‘belevingsmaatschappij’, de werkelijkheid is niet zo belangrijk, maar wel hoe je die ervaart.

Het alternatief voor dit compleet negeren van de cijfers is niet het volledig accepteren ervan. Cijfers over ‘de stand van de planeet’ dienen met nogal wat korrels zout genomen te worden. De aarde is te groot, de wetenschap te primitief, en allerlei politieke en commerciële belangen staan het zicht op de waarheid in de weg. Dat geldt ook voor de bossen: zo ontdekte de Britse onderzoeker Grainger. Hij liet in zijn studie zien hoe allerlei onderzoeken  tot zeer uiteenlopende resultaten leidden, maar wel voortdurend de hoeveelheid bos op de planeet onderschatten (en later hun cijfers naar boven moesten bijstellen). Hij concludeerde: ‘Onze analyse bewijst niet dat er geen afname is van het tropische bos, alleen dat het heel moeilijk is om deze overtuigend aan te tonen’[3]. 

Als je ergens niets doet is de kans groot dat er bomen gaan groeien. In de Tropen gaat dat bovendien snel.  In februari 2009 trok de New York Times [4] de aandacht met de mededeling dat het tropisch bos 50 maal zo snel teruggroeit als het wordt gekapt. Dat was een rekenfout van deze prestigieuze krant, in werkelijkheid groeit het tropisch bos 5 maal zo snel terug als het gekapt wordt, maar ook dat is nog steeds aanzienlijk, temeer omdat allerlei onheilsberichten over de teloorgang van de bossen dit fenomeen compleet negeren.

Het is allemaal terug te voeren op een publicatie van de FAO[5]. Die constateerde in 2005 dat er in de laatste 10 jaar van de vorige eeuw in totaal 152 miljoen hectare (ongeveer een halve hectare per seconde dus ) was gekapt (in de Tropen).

Maar in diezelfde tien jaar, zo meldt de FAO groeide er maar liefst 850 miljoen hectare ‘secondary forest’ terug, dat is meer dan 5 maal zo veel. Men spreekt van een dramatische toename van deze bossen.
In een andere  FAO-publicatie[6] valt te lezen dat bij de cijfers over de boskap in de Amazone (waar jaarlijks 3 miljoen hectare bos zou verdwijnen) geen rekening wordt gehouden met deze teruggroei. Het verlies aan bos in Brazilië zo meent de FAO wordt daardoor overschat

De gemiddelde boslim reageert op dat verhaal met dédain, hij of zij ‘weet’ namelijk dat het bij deze secundaire bossen om productiebossen gaat, monotone rijen aanplant, commercieel en dus inferieur, zeker vanuit het oogpunt van de biodiversiteit.

Maar dat is dus niet waar. ‘Secondary forests’ zijn geen productiebossen, dat is een andere categorie in de FAO classificatie. De ‘secondary forests’ zijn het resultaat van natuurlijke teruggroei.

Niet op alle gebieden waar de bomen worden neergehaald verschijnt automatisch landbouw of stedebouw, er zijn blijkbaar nogal wat gebieden waar de bomen weer terug kunnen groeien. En er zijn blijkbaar ook nogal wat gebieden waar boeren hun zieltogende lapje grond verruilen voor een hopelijk kansrijker bestaan in de grote stad. Hun lapje grond zal daardoor verwilderen, en dat betekent: bos worden.  De schaal waarop dit alles gebeurt is blijkbaar van dien aard dat bosdeskundigen recent hun vrees uitspraken dat de economische recessie zou leiden tot een terugkeer naar het platteland….dat zou negatief op het nieuwe bos kunnen uitwerken. In de New York Times wordt ook gemeld dat in Latijns Amerika en Azië de geboortecijfers drastisch zijn gedaald, hetgeen ook nogal tot wat extra ruimte voor het bos heeft geleid. Het gaat totaal om een aanzienlijke hoeveelheid, 850 miljoen hectare is bijna net zo veel als de Verenigde Staten.

Een fenomeen waar je in de wetenschappelijke literatuur een vracht aan bewijs voor aantreft[7], maar dat in de publicaties van de VN (zoals de FAO) nauwelijks aan de orde komt betreft het groeibevorderende effect van de stijgende concentratie CO2. VN organisaties hebben zich gecommitteerd tot het terugdringen van de consentratie van deze groeistof dus die worden er bij voorkeur niet aan herinnerd dat dat CO2 een krachtig vergroenend effect heeft. Een verdubbeling van de concentratie CO2 in de atmosfeer zal de hoeveelheid bos met 30-50% doen toenemen zo verwacht men.

De Amerikaanse hoogleraar Jesse Ausubel, een uitgesproken groene strijder aan de Rockefeller universiteit hanteert iets andere cijfers. De boskap in de wereld concentreert zich volgens hem in de landen Brazilië en Indonesië, in de rest van de wereld is de hoeveelheid bos nagenoeg stabiel of neemt zelfs toe. In de 15 jaar tussen 1990-2005 zo meent Ausubel is wereldwijd de hoeveelheid bos met netto 2% afgenomen (dat zou dus neerkomen op 80 miljoen hectare in 15 jaar). Maar als je Brazilië en Indonesië uit het sommetje weglaat, dan is de hoeveelheid bos wereldwijd met 2% toegenomen. Of Ausubel rekening houdt met ‘secondary forests’ is niet duidelijk, maar hij wijst er in een mailtje op dat de FAO-cijfers incompleet zijn. ‘Some satellite reports, not yet published suggest even more forest gains’.

Groen als hij is vindt Ausubel de kap in Amazonië en Indonesië niettemin tragisch, maar hij is ervan overtuigd dat er nagenoeg vanzelf een eind aan zal komen. Hij wijst daarbij op de Kuznet-curve. Dit is een grafiek die aangeeft dat in de beginfase van de ontwikkeling van een land het milieu er weliswaar fors van langs krijgt - de buik moet eerst gevuld en het milieu moet maar even wachten. Maar du moment dat een bepaalde welvaart is bereikt keert het tij en besteedt het land de verworven rijkdom om het milieu op te knappen. China is een mooi voorbeeld. Hier werd tussen 2000-2005 jaarlijks 4 miljoen hectare bos aangeplant en daarmee behoort het land inmiddels tot de vijf bosrijkste landen ter wereld. Dat gebeurde zonder dat er in China een noemenswaardige groene beweging actief is. Als we de kwaliteitsverschillen tussen een ‘primair’ bos en een productiebos even negeren (daarover later) plant China jaarlijks bijna 1 miljoen hectare meer dan wat er aan de andere kant van de wereld, in de Amazone, wordt gekapt. Volgens Ausubel zal dit fenomeen, rijke mensen willen een mooi milieu, dat hij de ‘transitie’ noemt zorgen voor een ‘large increase in forests’. Nederland en andere rijke landen maakten die transitie al eerder door (er staat in Nederland nu vier maal zo veel bos als 200 jaar geleden) en de arme landen zullen ongetwijfeld volgen.
De les lijkt te zijn dat de mevrouw die op de WNF bijeenkomst in Amsterdam ‘terecht’ stond vanwege haar medeschuld aan de teloorgang van de Amazone juist meer vlees zou moeten eten. De Brazilianen kunnen dan meer verdienen en bereiken des te sneller het omslagpunt waarop het beschermen van het bos geen dure, door luxe buitenlandse prinsessen-op-de-erwt afgedwongen corvee is, maar iets waar ze zelf behoefte aan hebben.

Het gaat natuurlijk niet alleen om de hoeveelheid bos, de kwaliteit wil ook wat het ene bos is het andere niet. En ons is altijd verteld dat een oerwoud nooit meer terugkomt, of het duurt honderden tot duizenden jaren… en dan nog. Dat is eigenlijk een vreemd verhaal aangezien de meesten van ons op de lagere school toch hebben geleerd dat een van de kenmerken van een oerwoud nu juist is dat alles zo razendsnel teruggroeit.

En dat lijkt nog steeds zo te zijn. Zo is de Amazone waarschijnlijk een verwilderde boomgaard van de Indianen die daar voor de komst van Columbus hun voedsel wonnen[8]. Deze studie[9] laat zien dat een kwalitatief interessant regenwoud nog veel sneller van de grond kan komen, en uit het eerder aangehaalde New York Times artikel blijkt de reeds indrukwekkende biodiversiteit van een ‘secondary forest’ van 20, 30 jaar oud. Het hoeft dus helemaal niet zo lang te duren voor een oerwoud in redelijke mate is hersteld.

Overigens is het niet waar dat biodiversiteit van belang is voor de ontwikkeling van geneesmiddelen, dat gebeurt tegenwoordig sneller achter de computer, en ook anderszins wordt het belang ervan nogal overschat.

Enook zonder die biodiversiteit zijn de nieuwe ‘secondary forests’ een uiterst waardevolle bosvorm die ten onrechte in de statistieken wordt genegeerd. Heel veel van de functies die een oerwoud nuttig maken worden ook door deze nieuwe bossen verricht

Ze kunnen net zo’n belangrijke rol spelen bij de regulering van de waterstroom, het beperken van erosie, het vastleggen van CO2, het opslaan van voedingsstoffen, het beschermen van de bodem, het beschermen tegen plagen en ziektes, het verschaffen van schaduw aan allerlei teelten, het leveren van fruit, wild, bamboe en rotan, hout en houtskool. Dat laatste nog makkelijker dan de oude bossen omdat ze nog niet zo ondoordringbaar zijn. Als de mens de ‘secondary forests’ daadwerkelijk gebruikt kan daardoor de druk op de oerwouden verminderen, worden ze niet gebruikt, dan veranderen deze nieuwe bossen vanzelf in oerwouden of ‘primaire bossen’.

Het gaat kortom goed met de bossen op de wereld. Lokaal wordt er nog flink gekapt, maar er is geen reden om te vrezen voor de totale vernietiging van het bos, ook niet in de Tropen. En daarom is er ook geen reden meer voor allerlei acties. Als er nog problemen zijn dan zullen ze opgelost worden door de talloze overheidsdiensten en -programma’s, en anders zal de toenemende rijkdom daarvoor zorgen. Nu is 36% van alle bos op aarde nog ‘primair’, zeg maar oerbos, en ook als dat wat minder wordt (om anderen dezelfde welvaart te geven als wij ervaren) dan blijft er nog ruim voldoende over. Tijd dus om ons eens met wat belangrijker zaken bezig te houden.

De Groene Rekenkamer/Theo Richel

Februari 2009

 

Tags: 

Add new comment

Plain text

  • Allowed HTML tags: <mailto>
  • No HTML tags allowed.
  • Web page addresses and e-mail addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.