Foodnews

titel txt ref jaar idaccess Aut Taal
'Soja hormonen voor een soepeler overgang Tahoe tegen opvliegers' ' Voor heel veel vrouwen worden de jaren van de overgang en daarna gekenmerkt door een scala aan vervelende kwalen: opvliegers 'Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws' 1998 36127 'Theo Richel' 0
'Hoe overleef ik als oudere de zomer' 'Duizenden extra doden zijn er de afgelopen jaren gevallen als gevolg van de hete zomers 'Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws 05 Maart' 1996 36129 'Theo Richel' 0
'Niacine en Vitamine B6 verbeteren mentaal functioneren; GREAT SWALLOWERS OF HISTORY!; Knoflook beschermt tegen oxidatie' 'Niacine en Vitamine B6 verbeteren mentaal functioneren. Niacine en de niacine-achtige stof xanthinolnicotinaat verbeteren het geheugen 'Fit met Voeding 20 december' 1993 36130 'Theo Richel' 0
'Eet je pijn weg met vis' 'In Nederland lijden zo’n 200.000 mensen aan reuma 'Jaartal onzeker Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws' 1997 36131 'Theo Richel' 0
'Composteren en gescheiden inzamelen' 'Als alles gaat zoals de overheid graag wil dan wordt aan het eind van dit jaar in 98 procent van de Nederlandse gemeenten het afval gescheiden ingezameld. Dat betekent dat U naar alle waarschijnlijkheid nu een duobak 'Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws' 1994 36132 'Theo Richel' 0
'Uitlaatgassen en de gezondheid' 'Ons dichtbevolkte landje telt op het ogenblik 5 'Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws' 1995 36133 'Theo Richel' 7
'Arbeid en gezondheid' 'Een mens kan ziek worden van zijn werk - het is letterlijk al eeuwen bekend. Zo ontdekte men al in de 18e eeuw dat schoorsteenvegers een groter risico lopen op een bepaald soort kanker en vond men een eeuw later dat hoedenmakers door hun voortdurende blootstelling aan kwikdampen 'gek' werden (nog steeds is in Engeland 'mad as a hatter' een gevleugelde uitdrukking). De afgelopen decennia werd bekend dat werkers in de pvc industrie een grotere kans op kanker hebben. Maar deze problemen kwamen allemaal 'spontaan' naar boven 'Manuscript Beter/Gezondheidsnieuws' 1996 36134 'Theo Richel' 0
'HET LEVEN: STEEDS LANGER EN LEUKER VOLGENS ONDERZOEKER JULIAN SIMON' 'Het leven op aarde wordt steeds prettiger! Dat is de vrolijke boodschap die de Amerikaanse hoogleraar economie dr Julian Simon nu al weer zo'n 20 jaar verkondigt. Het milieu wordt steeds schoner 'Jaartal onzeker Manuscript. Verkorte versie verscheen in Milieumarkt en de Zondagskrant' 1992 36135 'Theo Richel' 0
'NEDERLAND EN EUROPA' ''We zijn nog steeds in staat om te tonen dat Europa nummer een was in de wereld en dat het die eerste plaats weer zal innemen 'Transatlantik' 1991 36136 'Theo Richel' 0
'Das Haus der Zukunft.' 'Der Niederlaender Chriet Titulaer (47) ist von der Zukunft begeistert ! šberall in der Welt taucht er in den Laboratorien der Universit„ten und in Betrieben auf und wuerde am liebsten den Untersuchern ihre Arbeit aus den Haenden reissen 'Traumhaeuser 1992?' 0 36137 'Theo Richel' 0
'PROFESSOR JULIAN SIMON: ALLES GAAT STEEDS BETER!' 'Het leven op aarde wordt steeds aangenamer. Dat is de vrolijke boodschap van de Amerikaanse hoogleraar dr Julian Simon van de Universiteit van Maryland Gedurende de afgelopen 20 jaar heeft hij de wereld rondgereisd en in diverse boeken duidelijk gemaakt dat het milieu steeds schoner wordt 'Milieumarkt' 0 36138 'Theo Richel' 0
' STRUISVOGEL FOKKER' 'Kees Mast uit het Zeeuwsvlaamse Koewacht is al jaren gek van het kweken van vogels 'Oogst' 1992 36139 'Theo Richel' 0
'DROOGRIJER' 'Bent U wel eens jaloers geweest als tijdens een vrijpartij Uw vrouw zegt: ik geloof dat ik nog een keer ga komen 'manuscript ongepubliceerd. Man vond het te veel' 0 36140 'Theo Richel' 0
'Ondergronds wonen' 'Hij woont midden in een villawijk in de buurt van Breda. Daar '' 1985 36141 'Theo Richel/Gees van Hemert' 0
'VITAMINE E TEGEN HART EN VAATZIEKTEN?' 'Laten we eens met een gekke vraag beginnen: het schijnt dat in ons land het aantal ooievaars terug loopt 'Patiententijdschrift Hartstichting 1992???' 0 36142 'Theo Richel' 0
' VITAMINETEKORTEN IN NEDERLAND?' 'Zodra het in dit land weer wat kouder wordt barst een oude vete los. De pharmaceutische industrie adverteert met de noodzaak om de weerstand van het lichaam op te bouwen met extra vitamines en de consumentenorganisaties roepen daarop in koor dat dat allemaal onzin is 'Intermediair' 1985 36143 'Theo Richel' 0
'DE DOE-HET-ZELF-WILDERNIS VAN GEORGE CALON' 'Een perkje hier 'Zeeuwse Gazet???? Jaartal onbekend' 0 36144 'Theo Richel' 0
'Bagger' '' 'Inleiding waterschapsbijeenkomst Oostkapelle 1995 36154 'Theo Richel' 0
'GEZOND IN 2050' '' 'script voor de NOS? 1985 36172 'Theo Richel' 0
'GEZOND IN 2050' 'BEELD: Een super de luxe high tech ziekenhuisomgeving 'script voor de NOS 'Van Harte Beterschap' jaartal onduidelijk' 1985 36173 'Theo Richel' 0
'VITAMINE C EN VERKOUDHEID.' '' 'jaartal onzeker 1990 36175 'Theo Richel' 0
'HET HUIS VAN DE TOEKOMST' 'De Nederlander Chriet Titulaer (47) is bezeten van de toekomst. Overal ter wereld duikt hij laboratoria van universiteiten en bedrijven binnen en rukt onderzoekers hun werk zowat uit handen dat werk vervolgens op de Nederlandse televisie te tonen. Nieuwe computers 'Jaartal onzeker manuscript voor Man?' 1985 36176 'Theo Richel' 0
'PROFESSOR JULIAN SIMON: EVERYTHING IS GETTING BETTER AND BETTER!' '' 'Jaartal onzeker Manuscript 1992 36177 'Theo Richel' 0
'VERSPILLING VAN GELD EN ENERGIE IN DIENST VAN HET MILIEU' 'Nog een paar maanden en dan krijgen alle Zeeuwen er een taak bij: dan mag U Uw groente fruit en tuinafval (GFT-afval) niet meer plompverloren bij Uw andere afval gooien 'Column Omroep Zeeland 1994?' 1994 36181 'Theo Richel' 0
'Betting on the future (Can bets advance science?)' 'Cancer will be curable before the year 2010!. Whether this is really true 'Manuscript . Ned versie verscheen in NRC' 1995 36182 'Theo Richel' 0
'GOKKEN OP DE TOEKOMST (Brengen weddenschappen de wetenschap vooruit?)' '' 'NRC 1995 36183 'Theo Richel' 0
GOKKEN OP DE TOEKOMST (Brengen weddenschappen de wetenschap vooruit?) De ziekte kanker is voor het jaar 2010 te genezen. Of dit echt waar is weet ik niet, maar die gok heb ik genomen: op de Internet-markt voor ‘Idea Futures’ heb ik er zojuist 50 ‘dollar’ op ingezet. Er zijn honderden van dergelijke gokkers en de ‘koers’ is nu ongeveer 50% dat betekent dat de helft van de gokkers het met mij eens is en de andere helft niet. Door zo te gokken hopen we de wetenschap vooruit te helpen, kapitaal te genereren voor onderzoek, de eerlijkheid in de wetenschap te bevorderen, te ontdekken wie de beste voorspeller is. Het mooiste zou zijn als we in 2010 ook nog de nodige duiten zouden vangen, maar gokken op de wetenschap is in de Canada echter verboden en tot die tijd kun je met Idea Futures door goed te voorspellen alleen aan geloofwaardigheid winnen en wordt je dus uitbetaald in ‘credibills’ - the right to bragg!. Gedurende decennia heb ik de beurspagina’s in de krant genegeerd (want niet begrepen) en nu doe ik opeens mee aan wat je zou moeten omschrijven als de akademische variant van de aardappeltermijnmarkt. Een beurs voor voorspellingen over toekomstige ontwikkelingen: niet in de prijs van de aardappels, maar in de wetenschappelijke. 1500 mensen doen er nu mee - ook enkele vanuit Nederland - en hun aantal is groeiend. De claims waar ze op inzetten variëren van wanneer de wiskunde nieuwe priemgetallen ontdekt tot wanneer fusie mogelijk is of wanneer een aids vaccin wordt gevonden, maar er is ook ruimte voor claims als: Tony Blair wordt de nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk en: ‘in het jaar 2005 wordt Apple Computers opgeheven’ Bedenker van het Idea Futures concept is de Californische wetenschapper Robin Hanson, en de uitvoering ligt bij een aantal medewerkers van de Universiteit van Calgary in Canada, maar voor een deel kan de Nederlandse hoogleraar prof. W.K.B. Hofstee uit Groningen ook nog een claim doen op de copyrights. Hij beschreef immers in 1980 al hoe weddenschappen gebruikt konden worden om binnen de wetenschappelijke gemeenschap tot betrouwbare voorspellingen te komen. De centrale figuur op de Idea Futures markt is echter Robin Hanson en zijn inspiratie lijkt op die van Hofstee maar is veel negatiever. Hoewel hij ontkent dat hij er een persoonlijk slachtofer van is richt hij zijn pijlen op het systeem van peer review. Dit systeem komt er simpelweg op neer dat een wetenschapper die op gebied X iets denkt te hebben ontdekt, ook beoordeeld wordt door de topspecialisten uit gebied X alvorens de vakpers tot publicatie over gaat. Dat systeem werkt niet goed zegt Hanson, het is weliswaar bedoeld om de wetenschap vooruit te helpen maar het effect is vaak juist vertraging, onterechte vertraging. De wetenschap is geen open en eerlijke wereld, maar een middeleeuws gilde waarbij slavernij nog aan de orde van de dag is. Iedere student of promovendus weet dat een nieuwe ontdekking niet zozeer beoordeeld wordt op zijn wetenschappelijke merites maar op de vraag: ga ik hiermee niet te veel in tegen de heersende mening van bijvoorbeeld de hoogleraar bij wie ik immers moet afstuderen? Om duidelijk te maken hoe belachelijk het in zijn ogen is, maakt Hanson graag een vergelijking tussen het wetenschappelijke systeem van ‘peer review’ en ‘de markt’:’Stel je voor wat er zou gebeuren als we peer review zouden gebruiken om te beslissen welke nieuwe producten vervaardigd zouden moeten worden. Voorstellen voor nieuwe producten zouden anoniem besproken moeten worden door machtige mensen die vergelijkbare producten maken. Deze besprekers zouden hun oordeel uit kunnen spreken zonder enig persoonlijk risico, en de producten van de winnaars zouden waarschijnlijk niet echt nuttig zijn - want niet bedreigend voor de concurrentie’. Helemaal opdoeken wil Hanson het systeem van peer review niet, maar hij vindt dat zijn Idea Futures markt daarop een nuttige aanvulling kan zijn. Als je een mening hebt dan moet je die ook durven te verdedigen - financieel, zo meent Hanson: ‘Put your money where your mouth is - put up or shut up’. U zegt dat het broeikaseffect voor een temperatuursstijging zorgt van x graden voor 2025: hoeveel zet U daarop? Is dioxine kankerverwekkend voor mensen? Hoeveel is die claim U waard? Met acupunctuur kunt U chronische pijn bestrijden - wedden van niet? In de praktijk zou het dan volgens Hanson ongeveer zo gaan. Een student die meent iets ontdekt te hebben gaat met een manuscript naar zijn hoogleraar. Die begrijpt de tekst niet of gelooft hem niet of ziet de inhoud als bedreigend voor zijn eigen positie. Ergo: de door de student gewenste publikatie in een vaktijdschrift komt er niet. De student is echter overtuigd van zijn gelijk en begeeft zich nu naar de Idea Futures markt. Hij maakte een duidelijke omschrijving van zijn ontdekking en deponeert een bepaald bedrag zodat rechters over 20 jaar kunnen besluiten wie er gelijk had: zij die Futures hadden gekocht met als omschrijving ‘De student heeft gelijk’ of zij die Futures hadden gekocht met als tekst:’De student heeft ongelijk’. De student gaat terug naar zijn hoogleraar en zegt: Je houdt dan weliswaar een publikatie tegen, maar hoeveel geld zet je er op dat ik geen gelijk heb? De hoogleraar is natuurlijk veel te gedistingeerd om zich met zoiets triviaals in te laten, maar enkele studenten besluiten toch een paar tientjes in te zetten. Zo ontstaat in Hanson’s visie een misschien wel decennia durende markt. Ondertussen gaat de wetenschap door: door publikatie x lijkt de ontdekking van onze student opeens heel waarschijnlijk en worden er veel futures pro verkocht, door publikatie Y zakt de koers opeens. Geleidelijk aan vormt zich zo een kapitaal pro of contra een claim, en dat kapitaal verleidt op een gegeven ogenblik een sponsor tot het laten doen van een wetenschappelijk experiment om het finale bewijs voor of tegen de ontdekking van onze boven tafel te krijgen. De sponsor van zo’n experiment hoopt dan ook het hele kapitaal dat voor of tegen een claim is ingezet binnen te halen - afhankelijk waar hij zelf op heeft ingezet. Uitgaand van het geval dat de student inderdaad iets slims had ontdekt heeft hij nu een heleboel geld verdiend en is de kans groot dat de ontdekking ook nog op zijn naam wordt geschreven. Vrees dat je reeds duur betaalde hoogleraar er met jouw ontdekking vandoor gaat hoef je dus ook niet meer te heben. Wordt de Idea Futures markt ooit realiteit in de zin dat er officiele instituten komen die het loven en bieden met echt geld op grote kwesties zullen reguleren? Aan de universiteit van Calgary wordt er enthousiast over gefantaseerd. ‘De mensen nemen het heel serieus’ aldus medewerker James, ‘op speciale mailing lists bespreken investeerders de ontwikkelingen die de prijs van een bepaalde claim kunnen beinvloeden. En net als in een echte markt reageren de deelnemers op ontwikkelingen in de echte wereld. De claim dat Labour Party leider Tony Blair de volgende engelse premier zou zijn kelderde van 70 dollarcent naar 50 in de dagen dat John Major zijn leiderschap in een verkiezing op het spel zette. De kans dat koude fusie bewezen wordt staat nu op 15%, de kans dat er een aids vaccin komt op 30%’. De Alberta Research Council gebruikt Idea Futures als een gereedschap voor ‘technology scanning’, ‘het is een goedkope manier om de mening van een heleboel mensen te krijgen’. Verder is men hier heel trots dat de Idea Futures Web Sit een prijs heeft gerkegen als behorend tot de aardigste van het hele Internet. (http://www.ideosphere.com/main.html) Nu staat een verbod op gokken de invoering van een werkelijke Idea Futures markt nog in de weg, maar dat is misschien niet de grootste barriere. De vraag is ook: hebben wetenschappers wel voldoende lef om hun beweringen in weddenschappen te vertalen. De Maastrichtse hoogleraar Knipschild suggereerde in de Lancet dat bijvoorbeeld acupuncturisten en de Vereniging tegen de Kwakzalverij (‘a noisy organisation of very conventional doctors’) in zouden zetten op de vraag of acupunctuur werkzaam is tegen chronische pijn. Eerst wordt dan de literatuur geraadpleegd en vervolgens wordt eventueel een echt onderzoek opgezet: afhankelijk van de slotconclusie wordt die studie betaald door de artsen of door de acupuncturisten. Knipschild heeft nooit meer iets gehoord van zijn uitdaging’. Zowel Hanson als Knipschild refereren aan de Groningse hoogleraar Hofstee. Wat vindt hij van het Internet project? Over Hansons kritiek op het systeem van peer review zegt Hofstee:’ We moeten natuurlijk in het oog houden dat kwerulerende fantasten in de marge van de wetenschap minstens even dicht zijn gezaaid als onredelijke potentaten daarbinnen’. Hofstee vindt verder dat de spelregels die Idea Futures hanteert niet helemaal rechtvaardig zijn. Niettemin vindt de Groningse hoogleraar weddenschappen een nuttig instrument, bijvoorbeeld bij het voorspellen van de verkiezingsuitslag. Hofstee:’Ik heb bij herhaling aangetoond dat een verkiezingsweddenschap betere voorspellingen oplevert dan een opiniepeiling. De procedure is: je vraagt per advertentie om voorspellingen van de uitslag (met een bescheiden prijs voor de beste), en middelt die voorspellingen: die gemiddelde voorspelling verslaat de polls. Toch is Hofstee afkerig van een werkelijke markt in Idea Futures zoals Hanson die bepleit. ‘Geld corrumpeert. Ik heb altijd bepleit weddenschappen te zien als een metafoor of gedachten-experiment, als model om de gedachten te bepalen; niet meer dan dat. Als geld centraal komt te staan in plaats van waarheid, kun je met name bedrog verwachten. In die reserve ligt voor sommigen een zwakte van het wedmodel. Maar het is niet anders. Net zo min als IRT-teams is de wetenschap bestand tegen groot geld. Ik denk dat je in Nederland wel om geld zou kunnen wedden, maar je moet dat m.i. niet willen. Commercialisering is momenteel wereldwijd de grootste bedreiging voor de wetenschapsbeoefening (en voor de beschaving in het algemeen); het is niet mijn program daaraan bij te dragen’. Theo Richel De volgende, als kader bedoelde tekst haalde het helaas niet in de NRC. In tegenstelling tot de VS kent Nederland geen wettelijke belemmeringen tegen een gok op de wetenschap waarbij sprake is van ‘hard cash’, dus ik ben snel op zoek gegaan naar een mogelijkheid om in Nederland een weddenschap op te zetten - waarom niet over het broeikaseffect? Enkele weken geleden lekte via het Internet een nieuw rapport uit van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), en in de Volkskrant en bij Nova werd IPCC lid en hoogleraar milieuwetenschappen aan de Vrije Universiteit dr. P. Vellinga in de gelegenheid gesteld om te zeggen dat ‘Alle klimaat onderzoekers ter wereld het er nu over eens zijn dat het warmer worden van de aarde hoogstwaarschijnlijk te wijten is aan menselijk ingrijpen’. Ongeveer tezelfdertijd rolde bij mij een faxje binnen met een knipsel uit de Wall Street Journal waarin prof dr. Robert Balling jr, climatoloog en net als Vellinga lid van IPCC verklaarde dat er nog geenszins bewijs was gevonden voor opwarming van de aarde, en dat satellietmetingen vooralsnog eerder wijzen op een afkoeling. Conclusie 1 is in ieder geval dat niet alle climatologen het eens zijn, maar wat blijft is de verwarring: wie heeft er nu gelijk? Of beter: wie is het meest overtuigd van zijn eigen gelijk, en wie durft daar geld tegenover te stellen? Dus vroeg ik beide heren een voorspelling te doen over de gemiddelde temperatuur aan het oppervlak van de aarde in het jaar 2005. De slechtste voorspeller zou 10% van zijn jaarsalaris in 2005 moeten betalen aan de winnaar. Maar hoe meet je of de temperatuur op aarde is gestegen? Professor Schuurmans, voorheen aan het KNMI verbonden, adviseerde telefonisch om daarvoor meetgegevens zoals die verzameld worden via het Climate Research Unit in Norwich te gebruiken. Maar de via een e-mail uitgedaagde professor Balling vond dat een slecht idee. Deze temperatuurmetingen worden makkelijk beinvloed door de vervuilende warmte van steden er wordt geen rekening gehouden met de temperatuur in veraf gelegen gebieden of oceanen. Professor Balling wilde meedoen aan de weddenschap, maar alleen als voor de temperatuurmetingen uitgegaan zou worden van satellietmetingen - die zijn in zijn ogen veel nauwkeuriger. Professor Vellinga meldt er weinig voor te voelen ‘zijn commerciële en zijn wetenschappelijke belangen te vermengen’. Het is misschien op korte termijn amusant, maar hij ziet er geen belang in. Even later meldt hij voor 95% zeker te zijn, maar daar wil hij geen geld tegenover stellen. Dat hij heeft gezegd dat alle climatologen het eens zijn kan hij zich niet meer herinneren. Ik moet maar een keer langs komen om me werkelijk in het broeikasseffect te verdiepen. NRC, 28 dec 1995 36246 Theo Richel
Nooit meer bang voor cholesterol Zweedse onderzoeker geeft de vethypothese de genadeslag Het is een mythe dat het eten van veel verzadigd dierlijk vet en een hoog cholesterolgehalte van het bloed slecht zijn voor hart- en bloedvaten. Nog belangrijker: het gemanipuleer met vet in de voeding heeft nog geen enkel mensenleven gered . Dat betoogt nu al weer vele jaren de Zweedse onderzoeker Uffe Ravnskov op in een boek, in vele wetenschappelijke artikelen en op zijn recente website ,. Wat hem betreft is de ‘vethypothese’ mislukt en moet door een andere vervangen worden. Een mythe? Er zijn de afgelopen decennia duizenden studies geweest naar de gevolgen van het eten van verzadigd vet en een hoog cholesterolgehalte. ‘Het cholesterol’ is geworden wat de thermometer is voor het weer: de nagenoeg universele maatstaf voor de huidige en toekomstige gezondheid van iemand. Een hoog cholesterolgehalte in het bloed verziekt de nachtrust van ontelbare mensen en iedere hap die ze nemen geeft ze een schuldgevoel. Miljarden worden er uitgegeven aan bloedanalyses, aan aangepaste diëten, aan pillen om dat cholesterol omlaag te krijgen, en de ‘wetenschappelijke’ druk wordt voortdurend opgevoerd zodat we niet vreemd moeten opkijken als straks de helft van de wereldbevolking dagelijks een statine tabletje slikt……. En dat zou allemaal onzin zijn, een mythe? De moeite en het geld niet waard? Ravnskov is er op geprepareerd om te worden benaderd als ‘another internet crackpot’, de zoveelste mafkees die het internet voor zijn evangelie misbruikt. Daarom heeft hij zijn cv op zijn website opgenomen en daaruit blijkt dat hij een chemicus/internist is met een uitstekende staat van dienst, en dat hij zelfs een prijs kreeg van de universiteit van Dublin voor zijn kritische opstelling. Medestanders zijn er ook: Ravnskov heeft een organisatie opgericht om zijn ideeën verder te verspreiden: ‘The International Network of Cholesterol Skeptics’, kortweg ‘Thincs’ en die bestaat uit reguliere medische onderzoekers die merendeels hoogleraar zijn (niet academici worden niet uitgenodigd). Ook de besprekingen van zijn boek zijn ronduit jubelend, afgezien dan van die ene keer dat het in een uitzending van de Finse televisie in brand werd gestoken, blijkbaar uit woede over zoveel ketterij. Ravnskov morrelt aan nogal wat heilige huisjes (zie het kader). Maar als hij gelijk heeft met zijn beweringen, hoe kan het dan dat we daar niets over horen ? Is de wetenschap dan één corrupte bedoening of is er iets anders aan de hand? Ravnskov heeft zijn geloof in de wetenschap niet verloren, sterker nog: hij zegt juist dat alles wat hij beweert wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek, maar er is een scala aan fenomenen dat verhindert dat de waarheid boven tafel komt: • Artsen/wetenschappers lezen vaak alleen de samenvattingen van wetenschappelijke studies, de studies zelf lezen ze niet • In veel studies waarin geen ‘clear cut ‘ bewijs wordt gevonden nemen de onderzoekers hun toevlucht tot allerlei statistische kunstjes (humbug noemt Ravnskov dat) om vervolgens in de samenvatting toch te kunnen concluderen dat product X prima werkt • Veel artsen/onderzoekers lezen vooral reviews. Er bestaat een sterke tendens om alleen positieve resultaten te rapporteren waardoor een vertekend beeld ontstaat. • Er wordt vaak fout geciteerd, niet zelden wordt er gewoon naar een conclusie toegewerkt door onderzoeksresultaten die niet in de kraam van de auteur te pas komen te negeren. Dit alles klinkt als de querulant om de hoek, maar Ravnskov kan zijn beweringen met voorbeelden ondersteunen: Bewijs geleverd? In 1953 publiceerde de Amerikaanse onderzoeker Ancel Keys een studie waarin hij liet zien hoe gegevens uit zes landen perfect het verband toonden tussen het vetgehalte van het voedsel en de kans op sterfte aan hart- en vaatziekten. In Japan was die sterfte laag en daar consumeerde men ook weinig vet. In de VS werd veel vet gegeten, en de sterfte aan hart- en vaatziekte was ook hoog. De overige vier landen zaten daar keurig tussen. Bewijs geleverd: vet veroorzaakt hart en vaatziekten. Maar in dat jaar waren dergelijke gegevens beschikbaar van in totaal 22 landen, waarom gebruikte Keys juist deze zes? Dat weten we niet, maar Ravnskov laat zien dat een selectie van zes andere landen makkelijk het omgekeerde had bewezen, namelijk dat weinig vet juist verantwoordelijk is voor hart en vaatziekten, en als Keys alle 22 landen in zijn grafiek had laten zien dat er dan in het geheel geen verband tussen vet- en hart- en vaatziekten kon worden gevonden (de grafiek staat hiernaast). Ravnskov zegt ook over Keys onderzoek: In bijvoorbeeld Griekenland wordt grofweg overal evenveel verzadigd vet gegeten, niettemin varieert de sterfte aan hart- en vaatziekten in dat land tussen de ene regio en de andere met een factor 5. Tenslotte: het vaststellen van de vetconsumptie is een heidens karwei, daarom gaat men vaak uit van het beschikbare vet in een land. Dat is vragen om problemen: in de VS is veel vet beschikbaar, maar is ook sprake van een vet-psychose, dus waarschijnlijk zal veel vet ongebruikt als jus worden weggegooid. Japan was destijds een arm land waar men wellicht het beetje vet dat beschikbaar was juist opat. Een goed zicht op hoeveel er zo werkelijk gegeten wordt krijgt men niet. Negatieve trials genegeerd Volgens Ravnskov worden er weliswaar tal van studies gepubliceerd naar de zin en de onzin van cholesterolverlaging, maar daarbij worden stelselmatig de negatieve ‘trials’ genegeerd en worden de minuscule resultaten van de onderzoeken die de vethypothese ondersteunen opgeblazen. Ravnskov wijst op 16 studies die tussen 1970-1992 werden gepubliceerd waarin 40 maal verwezen werd naar studies met een eindconclusie die de vethypothese ondersteunde of daar onzeker over was, maar er werd, behoudens één uitzondering geen enkele studie geciteerd met een negatieve conclusie over de vethypothese. Het aantal positieve en negatieve studies is echter gelijk, dus een eerlijk onderzoeker had ze allemaal genoemd en stuk voor stuk aangegeven waarom hij ze wel of niet serieus neemt. Ravnskov vergeleek ook een tweetal artikelen die in hetzelfde tijdschrift hadden gestaan (Jama). Het gaat daarbij om ‘The Lipid Research Clinic´s Coronary Primary Prevention Trial’ uit de VS en een onderzoek uit Finland van Miettineniii. Allebei zijn het studies waarin met geneesmiddelen werd getracht in een groep mensen de sterfte te laten dalen door het cholesterolgehalte te verlagen. In het Amerikaanse onderzoek stierven in de groep waarin het cholesterol was verlaagd 32 mensen aan een hartaanval tegen 44 in de onbehandelde groep. Dat lijkt gunstig, maar blijkbaar ging men met een laag cholesterol aan andere oorzaken dood. Alle doodsoorzaken tezamen stierven in de groep waar het cholesterolgehalte was verlaagd 68 mensen, tegen 71 in de controle groep.Uiteindelijk dus geen indrukwekkend verschil, statistisch niet significant, maar het onderzoek werd toch gebruikt als een belangrijk argument voor cholesterolverlaging. In het Finse onderzoek stierven in de groep waarvan het cholesterolgehalte was verlaagd 4 mensen aan een hartaanval tegen één in de onbehandelde groep. Het totale aantal doden bedroeg in de behandelde groep 10 tegen 5 in de controlegroep. Een nogal krachtig argument tegen het verlagen van het cholesterolgehalte derhalve. Beide artikelen verschenen in een zelfde periode in hetzelfde tijdschrift. Ze beantwoordden dus aan dezelfde kwalitatieve maatstaven. Je zou dus verwachten dat ze in de latere literatuur even vaak geciteerd zouden worden – de uitslag van beide onderzoeken zou geen rol moeten spelen. Met behulp van de Science Citation Index laat Ravnskov zien dat de uitslag blijkbaar toch een rol speelt. Hij laat zien hoe vaak genoemde artikelen geciteerd werden in de jaren daarop. Miettinen (negatieve uitslag) LRC-studie (‘positieve’ uitslag) Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Vierde jaar 6 5 3 1 109 121 202 180 Een dramatisch verschil derhalve en een krachtig argument voor Ravnskovs' bewering dat veel onderzoekers klaarblijkelijk slechts één kant van de zaak wensen te zien. Ravnskov beticht zijn collega wetenschappers ook van het verkeerd citeren van gegevens, en dergelijke fouten worden dan vereeuwigd doordat de ene reviewer na de andere die citaten overneemt zonder bij de bron te kijken. Zo beweren de Amerikaanse Hart Stichting en het Nationale Hart Long en Bloed instituut dat er een nauwe relatie bestaat tussen de mate waarin het cholesterolniveau wordt verlaagd en de verlaging van de sterfte aan hart- en vaatziekten. 1% cholesterolverlaging zou een 2% verlaging van hartsterfte opleveren volgens de resultaten van de beroemde Framingham studie. Maar in de desbetreffende studie staat: Voor iedere 1 milligram per liter verlaging van het cholesterolgehalte was er een stijging met 11% van de sterfte aan hart en vaatziekten en alle doodsoorzaken tezamen. Franse paradox Als je een wetenschappelijke theorie hebt dan behoren alle gegevens deze te ondersteunen, anders blijft er van de hypothese niets over. Ravnskov wijst er op dat zijn opponenten op momenten dat hun onderzoeken geen verband vinden tussen verzadigd vet/cholesterol en dan vervolgens allerlei kunstgrepen toepassen om toch maar vooral niet de vethypothese overboord te hoeven gooien. Het mooiste voorbeeld hiervan levert één van de medestanders van Ravnskov, de Engelsman Malcolm Kendrick als deze wijst op de zogeheten Franse paradox. De Franse paradox is de ontdekking dat de Fransen evenveel verzadigd vet eten en evenveel cholesterol in hun bloed hebben als bijvoorbeeld de Engelsen, maar niettemin slechts een derde tot een kwart van de sterfte aan hart- en vaatziekten. De betiteling van dit fenomeen als paradox maakt het allemaal wel spannend, maar volgens Kendrick is hier geen sprake van een paradox, maar simpelweg van het falen van de vethypothese, het ‘bewijs’ dat verzadigd vet NIET de hoofdschuldige is van hart- en vaatziekten. En als men dan roept dat de Franse paradox wellicht veroorzaakt wordt door knoflook of rode wijn dan betekent dat impliciet: dus niet het vet. Alleen wordt dat er niet bij gezegd. Het trieste van deze gang van zaken is dat men blijkbaar redeneert: die Engelsen sterven zo vaak doordat ze teveel vet eten, en die verdomde Fransen die weigeren dat om een onduidelijke reden. Terwijl eigenlijk de Fransen duidelijk maken dat men in Engeland beter naar wat anders op zoek kan gaan als oorzaak van de hartsterfte. Overdreven verwachtingen van statines Er wordt tegenwoordig veel ophef gemaakt over de statines waarmee het cholesterol verlaagd kan worden en de sterfte teruggebracht. Ravnskov ontkent het niet, maar vindt wel dat hier volstrekt overdreven verwachtingen worden gecreëerd. Hij maakt aannemelijk dat de resultaten veel minder positief zijn. In een ingezonden brief in het British Medical Journal schreef hij naar aanleiding van een studie naar de effecten van simvastatine: ‘Vertel een patiënt dat zijn kans om niet te sterven in de komende vijf jaren 85.4% is als hij geen statine neemt en dat hij dat met statine kan opkrikken tot 87.1%. Met deze cijfers in de hand betwijfel ik of iemand een behandeling zou moeten ondergaan waarvan de lange termijn effecten onbekend zijn. Er wordt in deze studie bijvoorbeeld geclaimd dat men uniek betrouwbaar bewijs heeft dat simvastatine niet kankerverwekkend is. Maar het onderzoek heeft maar vijf jaar geduurd, net als de andere statine trials Het is niet mogelijk om iets over het risico van kanker te zeggen omdat het decennia duurt voordat kanker zich manifesteert bij mensen. Zwaar roken bijvoorbeeld veroorzaakt geen longkanker in vijf jaar. Alle statines en alle fibraten zijn kankerverwekkend gebleken in knaagdieren, en ik vind het beangstigend dat, als de nieuwe Amerikaanse richtlijnen voor cholesterol strikt gevolgd worden, de helft van de mensheid over een paar jaar statines slikt, en dat voor de rest van het leven’. Overigens komt Ravnskov met goede argumenten om te denken dat de cholesterolverlaging die de statines veroorzaken eerder een irrelevante bijwerking zijn van de statines dan het hoofdmechanisme waarmee ze hun werk zouden doen. Een van de eerste redenen hiervoor is dat statines ook werkzaam zijn bij vrouwen, terwijl voor hen een hoog cholesterolgehalte geen risicofactor is. De statines zijn ook werkzaam bij ouderen, terwijl een hoog cholesterolgehalte bij mannen boven de 50 ook geen risicofactor is. Statines beschermen tegen beroertes – een kwaal waarbij cholesterol geen rol speelt. Mensen die een infarct hadden gehad werden tegen door statines een tweede infarct beschermd, maar ook bij deze patiënten is cholesterol een risicofactor van weinig belang. En tenslotte bleken statines ook mensen met een ‘normaal’ cholesterolniveau te beschermen. Waardoor worden hart- en vaatziekten dan wel veroorzaakt? Ravnskov en zijn cholesterol-sceptici weten het niet. Een van zijn medestrijders is Kilmer McCully die de wereld de homocysteine hypothese bracht en daar nu voor een deel in ieder geval gelijk in lijkt te hebben, anderen hebben andere hypotheses. Uit allerlei formuleringen blijkt dat Ravnskov ook wel denkt dat overgewicht en stress een rol spelen, maar hij vindt het verder niet zijn taak om ook nog eens aan te geven wat de oorzaak wel is: vet en cholesterol zijn het in ieder geval niet. Ravnskov stellingen in het kort: 1. Het cholesterolniveau van je bloed vertelt heel weinig over je toekomstige gezondheid. Cholesterol is geen dodelijk gif maar een substantie die van vitaal belang is voor de cellen van alle zoogdieren. Goede en slechte cholesterolsoorten bestaan niet, maar psychische stress, lichamelijke activiteit en verandering van lichaamsgewicht kunnen het cholesterolgehalte van het bloed laten fluctueren. Een hoog cholesterolgehalte is op zichzelf niet gevaarlijk, het kan het signaal zijn van een ongezonde toestand of compleet onschuldig zijn. 2. Het cholesterol in het bloed heeft niets te maken met atherosclerose. Een hoog cholesterol gehalte van het bloed wordt geacht artherosclerose te bevorderen en daarmee hartziekte. Maar veel studies hebben laten zien dat mensen met een laag cholesterolgehalte net zo atherosclerotisch worden als mensen met een hoog cholesterol gehalte. Alleen bij mensen met familiaire hypercholesterolemie (0.5% vd bevolking) zou er sprake zijn van enig verband met atherosclerose (en Ravnskov betwijfelt of deze mensen daar veel last van hebben). 3. Het dieet heeft niets te maken met het cholesterolgehalte van het bloed. Het lichaam produceert drie tot vier keer meer cholesterol dan er via de voeding binnen komt. De productie van cholesterol neemt toe als je weinig cholesterol eet en neemt af als je veel cholesterol eet. Dit verklaart waarom een zogeheten ‘prudent’ dieet het cholesterolniveau gemiddeld niet meer dan een paar procent kan laten dalen. 4. Atherosclerose en coronaire hart ziekte hebben niets te maken met het dieet. Er is geen bewijs dat te veel dierlijk vet en cholesterol in het voedsel atherosclerose of hartaanvallen bevorderen. Bijvoorbeeld: meer dan twintig studies hebben aangetoond dat mensen met een hartaanval niet meer vet van enig soort hebben gegeten dan andere mensen. De mate van atherosclerose die gevonden wordt bij autopsie heeft geen verband met het dieet. 5 Cholesterolverlaging kan je leven verkorten. De enig effectieve wijze om cholesterol te verlagen is met geneesmiddelen, maar noch de sterfte aan hart- en vaatziekten, noch de totale sterfte zijn verbeterd met geneesmiddelen die alleen maar het cholesterolgehalte van het bloed kunnen verlagen. Eerder het tegenovergestelde: deze middelen zijn gevaarlijk en kunnen het leven verkorten. 6. De statines hebben wel een effect, maar dat staat los van cholesterolverlaging. De nieuwe cholesterolverlagende geneesmiddelen, de statines, voorkomen hart- en vaatziekten, maar dit is het gevolg van een ander mechanisme dan het verlagen van het cholesterolgehalte. Helaas veroorzaken ze ook kanker bij proefdieren. Kadertje: ‘Waarom houden we geen wedstrijd wiens cholesterol het hoogste is’, zo kraait de cholesterol skeptic Charles McGee vrolijk. Dat van mij is 330, komen jullie andere skeptici daar over heen? In de zestiger jaren was mijn niveau 260, en toen hoorden we dat 300 normaal was. Ik heb de cholesterol theorie in 1977 opgegeven toen ik dineerde met Linus Pauling. Ik vroeg hem of hij geen risico nam met de dikke biefstuk die hij at. Pauling vertelde me dat als het lichaam goed gevoed was met alles wat nodig was om optimaal te functioneren dan hoefden we ons geen zorgen te maken over cholesterol. Pauling werd 93’. Looft het smeer Uffe Ravnskov meent dat mensen met familiaire hypercholesterolemie (een superhoog cholesterol niveau dat erfelijk is) zich ten onrechte zorgen maken. Sterker, hij vermoedt dat deze mensen wel eens bijzonder intelligent en dus succesvol zouden kunnen zijn. Bewijs voor dat idee heeft hij niet alhoewel het onderstaande stukje volgens hem wel een ondersteuning vormt. Het is een fragment uit het boek Cosbyology van de Amerikaanse tv-personality Bill Cosby. De titel is oorspronkelijk “Praise the lard” als woordgrapje op ‘Praise the lord’. De vertaling ‘Looft het smeer’ kwam het dichtst in de buurt. Bill Cosby: Ik ben geboren in 1937, als kind van William en Anna Cosby, die zelf opgegroeid waren in Virginia dat gezien wordt als het Zuiden en het land van oink. Mijn moeder en vader aten oink. En ze waren dol op oink-vet. Spek is wat ze aten. En ze sopten hun vet op met brood. En ze waren ook dol op boter. En ze sopten en dronken vet. Worst. Bacon. Ham. De oink. Ze waren er dol op. Ruggespek. Gezouten varkensvlees. Oink. En ik werd geboren met spek op mijn hoofd, in de plooien in mijn armen en achterop mijn benen. En ik probeerde mijn vrouw uit te leggen dat ik verslaafd ben aan vet. Looft het smeer! Ik ben dol op cake. Ik ben dol op taart. Ik ben dol op friet. Ik ben dol op zout. Toch wil ze steeds weten: Wat heb je vandaag gegeten? Wat heb je gisteren gegeten? Ik wil geen yoghurt. Gewone yoghurt. Dat is gezond. Waarom hou ik er niet van? Omdat yoghurt net zo smaakt als slechte adem. … Iedere avond eet ik een bekertje ijs. Een klein bekertje. Geen reuzebeker zoals ik eigenlijk zou willen. Ik doe jou een plezier, zeg ik tegen haar, dit is maar een klein bekertje. Maar ze maakte zich nog steeds zorgen. Dus moest ik mijn bloed laten prikken. Een paar dagen later kwam de uitslag. Mijn cholesterol was 19. Het zal wel zo moeten zijn. Jij eet wat ik eet, het zal wel zo moeten zijn. Maar de dokter werd gek: “Oh mijn God!” “Het zal wel 19 moeten zijn man, ik eet taart, ijs, room’ “Je gaat dood” “Ja”, ik haalde mijn schouders op, “dat doen we allemaal”. … Dus mijn cholesterol is 19. En? Ik heb er geen last van dat het 19 is. Af en toe is mijn rechterarm gevoelloos. OK. Maar als ik mijn arm dan beweeg komt het gevoel weer terug. Ik maak me er geen zorgen over. Want kijk, als ik echt eerlijk ben, als je maar lang genoeg op het toilet zit krijg je pijn in je rechterbeen. En? Is dat cholesterol? (Cosbyology. Hyperion, New York 2001) Ortho 2003 36247 Theo Richel 2
Het nieuwe levenselixir In de Verenigde Staten woedt op het ogenblik een ware gezondheidsrage. Miljoenen mensen slikken extra vitamines, in grote, zogenaamde ‘mega’-doses. Vele plaatsen hebben hun eigen ‘Health-shop’, winkels gespecialiseerd in vitamines, onbespoten voedsel en literatuur met ‘levensverlengende’ tips en recepten. Medische congressen worden niet meer alleen door de medische deskundigen bezocht , maar ook door de patienten. ’Ik lijd aan…. En ik wil weten wat de laatste ontwikkelingen zijn’, is vaak de motivatie van deze mensen. De grote sterren van deze beweging zijn de in Los Angeles woonachtige Durk Pearson en Sandy Shaw. Zij schreven een boek Life Extension, a practical scientific approach dat in een oplage van meer dan 1 miljoen de winkels uitvloog. Neveneffecten:Pearson en Shaw traden op in de Merv Griffin Show en kregen de record respons van 100. 000 brieven. Ze slaagden erin een eigen biochemisch onderzoeksinstituut op te richten, benevens een eigen produktiemaatschappij voor televisieprogramma’s. Achter op hun boek staan ze afgebeeld, de natuurkundige Pearson en de biochemica Shaw; op het eerste gezicht hebben ze duidelijk hun ‘roots’ in de hippiecultuur, maar de eveneens afgebeelde computer en het reactievat in Pearsons hand suggereren dat men de jaren zestig toch achter zich heeft gelaten. De centrale boodschap van dit tweetal is simpel:de wetenschap is nu zo ver gevorderd dat het niet meer nodig is om voortijdig aan een of andere akelige ziekte te sterven. Een leeftijd van 110-115 jaar zit er voor iedereen in, zolang je maar voldoende pillen slikt. De vitamine-industrie heeft een enorme oppepper gekregen van de publikatie van dit boek. In Nederland is het (nog?) niet verschenen, maar er zijn wel tekenen van een hernieuwde belangstelling voor vitamines. Wat zijn op dit moment werkelijk de mogelijkheden om die hoge leeftijd te bereiken? Het zoeken naar het ‘levenselixer’ is van alle tijden. Het onderzoek tegenwoordig is echter niet meer gericht op het vinden van het zaligmakend wondermiddel, maar op het doorgronden van het proces dat ouder worden heet. Zeker is inmiddels dat niet over een enkel proces gesproken kan worden, het zijn er vele en het is de vraag of we alle processen al gevonden hebben. Stap twee is dan het zoeken naar middelen om deze processen te vertragen, te stoppen of zelfs om te keren. In Nederland wordt dit onderzoek verricht aan onder meer het Instituut voor Gerontologie van TNO in Rijswijk. Ondanks de veelheid van ‘sub’-processen die met ouder worden samengaan hanteert men in de verouderingswereld een belangrijke tweedeling, Door de genen Iedereen heeft een door de genen gedicteerde maximale leeftijd: de grens daarvan lijkt rond de 115 te liggen. In Japan leeft op het ogenblik een ‘geverifieerde’ 119-jarige, maar over de gehele wereld worden leeftijden boven de 100 jaar toch tot de zeldzaamheden gerekend. Hoewel allerlei volken claimen dat bij hen leeftijden boven de 100 eerder regel dan uitzondering zijn blijft bij wetenschappelijk onderzoek van deze claims weinig over. Een veel gebruikte truc van de bejaarden is dat ze in een grijs verleden de leeftijd van hun ouders of grootouders adopteerden, in de hoop op die manier onder militaire dienst uit te komen. Er is een tweede proces dat verhindert dat we die maximale leeftijd halen. Gedurende ons leven staan we bloot aan een groot aantal invloeden die de slijtage of veroudering versnellen. De meest evidente daarvan zijn de consumptie van alcohol en tabak, maar er zijn vele subtiele processen zoals blootstelling aan straling van allerlei soort (UV of ioniserende straling) en niet acuut merkbare '‘vergiftigingen'’van het voedsel dat we consumeren. Deze "toevallige " slijtage bepaalt de gemiddelde leeftijd die zich in de westerse wereld rond de 75 jaar bevindt. De theorie is nu dat als we deze toevallige slijtage kunnen bedwingen, dat dan het bereiken van de maximale door genen bepaalde leeftijd van rond de 115 werkelijkheid kan worden. Volgens Pearson en Shaw is dit geen theorie meer maar grotendeels praktijk, dat wil zeggen: zij vinden dat de wetenschap de afgelopen decennia zo veel aan het licht heeft gebracht dat er alle reden is om zelf te experimenteren met het slikken van pillen. Zij bevelen aan dat iedereen dat onder medisch toezicht doet, en dat zwangeren en kinderen niet meedoen, maar het is de vraag of die bezwering de volgelingen ook bereikt. De meeste levensverlengende heilsleren zijn gebaseerd op abstinentie van alles wat lekker is: alcohol, tabak, lekker eten en soms ook sex. Pearson en Shaw zijn hedonistischer ingesteld. Tabak en alcohol zijn weliswaar levensverkortende produkten, maar je kunt de effecten daarvan miniseren zonder met de consumptie te stoppen. Minder eten zou een goede zaak zijn, maar er zijn ook pillen die je kunnen helpen slank te blijven. En over sex zegt het duo tenslotte:’Life extenders do it longer!’. Geen monnikenbestaan dus, maar wel een ongelofelijke consumptie aan pillen en poeders. Pearson en Shaw slikken dagelijks maar liefst 34 preparaten van kunstmatige oorsprong met een totaal gewicht van –conservatief berekend- driekwart ons. Van de vitamine C slikken beiden dagelijks 20 gram. Dat staat gelijk met de vitamine C inhoud van ondgeveer 200 sinaasappelen en ook met 400 maal de dosis die de Nederlandse overheid ons voorschrijft teneinde ons van scheurbuik te vrijwaren. Ook de andere vitamines gaan in dergelijke ‘mega’-doses naar binnen, benevens een groot aantal geneesmiddelen en industriële conserveringsmiddelen. Orthomoleculair Het slikken van vitamines in grote hoeveelheden is niet nieuw, het slikken van geneesmiddelen en conserveringsmiddelen voor dit doel is dat wel. De tweevoudige Nobelprijswinnaar Linus Pauling slikt al 20 jaar dagelijks 10 gram vitamine C. Hij is de ontwerper van de zogenaamde ‘orthomoleculaire’ geneeskunde, de geneeskunde die tekorten veronderstelt aan stoffen als vitamines bij allerlei ziekten, en deze substanties dan aanvult. Het gaat dan vooral om stoffen die van nature in het lichaam thuishoren. Ondanks de toename van het aantal artsen dat de ‘orthomoleculaire’ geneeskunde beoefent, zijn Pauling en de zijnen er nooit in geslaagd om op een eenduidige wijze hun gelijk aan te tonen. Hun vaak veelbelovende onderzoekingen worden keer op keer gepareerd door onderzoekingen die grote vraagtekens zetten achter het nut van extra vitamines. De ‘orthomoleculairen’ moeten –vanwege de enorme hoeveelheid lichaamsvreemde stoofen die ze consumeren- niets hebben van Pearson en Shaw. De theorie die Pearson en Shaw gebruiken om hun receptenboek voor eeuwelingen te ondersteunen is veel minder omstreden, het praktische nut darvan overigens wel. In ‘Life Extension’ wordt een aantal processen opgesomd die de wetenschappelijke wereld op het ogenblik bestudeert. De belangrijkste daarvan is de theorie van de vrije radicalen. Deze theorie, de ‘free radical theory of aging’ werd in de vijftiger jaren geformuleerd door Denham Harman, hoogleraar biochemie uit Nebraska. Het is een theorie die zich in een groeiende belangstelling mag verheugen. . Volgens Harman zijn vrije radicalen een soort verminkte moleculen, die bij tal van processen vrij kunnen komen. Vrije radicalen zijn een gewone zaak in de laboratoriumchemie. Gedurende een zeer korte tijd razen ze door het lichaam en kunne daarbij vernielingen aanrichten aan bijvoorbeeld het DNA of aan gevoelige membranen in de cel. Bij dit proces vindt oxidatie van allerlei stoffen plaats. De schade die zo ontstaat is in het begin onmerkbaar of wordt door het lichaam zelf gerepareerd. Naarmate de jaren verstrijken accumuleert de schade echter en neemt het vemogen tot reparatie af. Zo verouderen allerlei weefsels en organen. Er zijn zelfs theorieën waarin het ontstaan van kanker en hart- en vaatziekten beide op het conto van de vrije radicaal-schade wordt geschreven. Wegvangen Het is niet eenvoudig deze vrije-radicalen in het lichaam te analyseren, ze zijn moelijk te vinden en ze leven maar kort. Toch is er vrij veel overeenstemming dat deze radicalen in meer of mindere mate het verouderingsproces beïnvloeden. Pearson en Shaw zien de vrije radicalen als de grote boosdoeners en hun menu is dan ook vooral gericht op het wegvangen van deze vrije radicalen, Van de vitamines A, C en E is inmiddels aangetoond dat ze dat kunnen. Zeer goede radicaalvangers zijn echter de zogenaamde anti-oxidantia, conserveringsmiddelen zoals we ze bijvoorbeeld in consercen tegenkomen (BHT en BHA). Tot zover is er weinig controverse tussen Pearson en Shaw en de wetenschappelijke wereld om hen heen. Hun praktische invulling van deze theorie gaat echter wel heel ver. Pearson en Shaw: ‘Als wij eten kopen dat vet of olie bevat, dan zoeken we altijd naar de merken die anti-oxiderende conserveringsmiddelen bevatten. Als we zo’n merk niet kunnen vinden, meestal omdat de fabrikant ze uit angst voor consumentenacties er uit heeft gehaald, dan voegen we ze zelf toe'. Deze middelen, BHT en BHA , liggen al jaren onder vuur van de internationale milieu- en consumentenbeweging. Die willen dat de gemiddelde dagelijkse consumptie van 20 milligram tot 0 wordt teruggebracht. Pearson en Shaw slikken dagelijks 2 gram van deze middelen en strooien er in hun keuken ook vrolijk mee rond. Het duo baseert zich hier op bijvoorbeeld de gerespecteerde kankeronderzoekers. Doll en Peto die inderdaad hebben gesuggereerd dat de consumptie van deze middelen er in het Westen toe heeft bijgedragen dat de sterfte aan maagkanker drastisch daalde. Voorts baseren P&S zich op een onderzoek van eerder genoemde Harman die muizen met BHT 30-45% langer liet leven. Aardige aanwijzingen zijn evenwel nog niet voldoende om een miljoenenpubliek tot het slikken van BHT en BHA aan te zetten, vooral niet omdat ook ongezonde effecten van deze middelen bekend zijn. Zonnebrandolie Ultra-violette straling zoals die van de zon komt is een belangrijke bron van vrije radicalen. Daarom zeggen P&S: blijf uit de zon en slik maar middelen waar je een mooie bruine kleur van krijgt. Kom je toch in de zon, slik dan 1 gram per dag van de vitamine Paba, dat is een sterke radicalenvanger. Nu is Paba inderdaad het werkzame bestanddeel van zonnebrandolie, maar dat orale consumptie in dergelijke grote hoeveelheden werkt, is een stelling die de auteurs uitsluitend met anekdotes illustreren. In Life Extension staan ook nogal wat foto’s waarop het duo halfnaakt en ietwat schaapachtig kijkend indruk wekt met hun atletisch gebouwde lichamen. Niet het resultaat van sport, en het verhaal heeft ook niets meer te maken met vrije radicalen, maar veel meer met het chemisch oppeppen van de hormoonproduktie. Er zijn aanwijzingen dat na het dertigste jaar de meeste mensen stoppen met de aanmaak van het groeihormoon ‘somatotropine’. Dit hormoon zorgt ervoor dat spieren worden aangemaakt en geen vet. Pearson heeft aan lichaamsbeweging een broertje dood, ‘de enige sport die ik doe vindt plaats op mijn waterbed’, zo meldt hij genotzuchtig, dus hij slikt. Hij gebruikt het geneesmiddel voor Parkinson-patiënten L-Dopa en de aminozuren Arginine en Ornithine. Hij waarschuwt wel dat mensen, die nog niet geheel zijn volgroeid, vreemde dingen kunnen ervaren bij het slikken van deze middelen. Ook hun hersenen houden P&S in ‘topconditie’. Belangrijk hulpmiddel daarbij is de dagelijkse toediening van elf gram vitamine B3 (nicotinezuur). Van B3 zijn eigenlijk alleen maar gunstige effecten bekend bij de bestrijding van hart- en vaatziekten en de nagenoeg uitgebanneb ziekte pellagra. Er is iets bekend over de werking van B3 als kalmeringsmiddel en er is jaren geleden een heftige discussie geweest over de vermeende werking van B3 bij schizofrene patiënten, maar over het waarom van deze gigantische hoeveelheid B3 wordt uit het boek niets duidelijk. Frappant is wel dat –geheel los van dit boek- de Amsterdamse hoogleraar Orlebeke onlangs in een dubbel-blind onderzoek liet zien hoe een veel kleinere hoeveelheid vitamine B3 de geheugens van gezonde proefpersonen met 10-30% kon verbeteren. Niet bewezen Wetenschappelijk medewerker Drs. A. Brouwer van het Instituut voor Gerontologie TNO, bevestigt dat de vrije radicalen-theorie binnen de wetenschap sterk in de belangstelling staat en dat bovendien van vitamines en enkele andere stoffen bekend is dat ze deze radicalen invangen. "Maar", zegt Brouwer, "of dat ook altijd gebeurt op de plaats waar die radicalen verschijnen is de vraag en of het ook tot het tegenhouden van veroudering zal leiden staat nog te bezien. Het is gewoon nog niet bewezen dat die spullen inderdaad levensverlengend werken en niet averechts. In de praktijk denk ik dat de gemiddelde levensduur het meest veranderd kan worden door het vinden van behandelingen van bepaalde ziektes als kanker en hart- en vaatziekten. Professor dr. J. H. Koeman verricht op de Landbouwhogeschool in Wageningen onderzoek naar de giftigheid van zowel milieuvreemde stoffen als van voedsel. Hoewel hij Life Extension niet gelzezen heeft is veroudering wel een onderwerp waarin hij zich heeft verdiept. Koeman ziet een samenhang met voedsel:"We zijn bezig met een nieuwe fase in de evolutie wat betreft voeding. Tot dusver koos de mensheid zijn voedsel op basis van kortdurende ervaringen. Als je de volgende dag ziek bent van het eten van de vorige dag, dan eet je dat voedsel in het vervolg niet meer. Andere criteria waren de smaak, zeer cultureel bepaald, en of je er de voortplantingsleeftijd mee kunt halen. Wel, dat is gelukt, maar tot dusver hebben we ond voedsel echter niet uitgezocht om onze genetische potentie om oud te worden geheel uit te buiten. Die fase beginnen we nu binnen te dringen en ik zie daar voor de toekomst zeer verrassende dingen uit voortvloeien". Koeman beschouwt de recepten voor levensverlenging van P&S als nogal speculatief. "Radicaalmechanismen spelen zeker een belangrijker rol dan 10 jaar geleden. Wij doen op het ogenblik onderzoek naar de biochemie van de vergiftiging met HCB (een broertje van PCB’s en dioxine) en wij komen met onze hypothese duidelijk uit op radicaalvorming. Maar of je daarvoor al die middelen moet gaan slikken? In het algemeen moet je zorgen dat je je anti-oxidantia op peil houdt, maar ik denk dat je daarvoor gewoon goed moet eten. Ik moet echter wel zeggen, dat als ik een griep voel aankomen, een dosis van 10 gram vitamine C neem. Statistisch stelt het natuurlijk helemaal niets voor, en er komt ook psychosomatiek bij kijken, maar ik heb dezelfde dag mijn evenwicht weer in orde'. (‘Life Extension, a practical scientific approach’. Durk Pearson en Sandy Shaw, Warner Books. ) WETENSCHAP & ONDERWIJS NRC HANDELSBLAD DONDERDAG 18-1- 1984 36259 THEO RICHEL 2
Cryogene suspensie: ook een groep Nederlanders wil zich na de dood laten invriezen Henri Kluytmans (33) uit Eindhoven draagt een soort penning om zijn hals waarop staat wat er moet gebeuren als hij overlijdt. Die tekst is vooral gericht op het personeel van een eventuele ambulance dat hem dood aantreft want als die niet binnen 30 minuten een bloedverdunner inspuiten dan stolt zijn bloed en dat zou de verdere uitvoering van zijn 'laatste' wil nodeloos compliceren. Als de bloedverdunner en diverse andere geneesmiddelen zijn toegediend kan Kluytmans' lijk naar Londen worden vervoerd waar in een operatie de bloedvaten buiten het lichaam worden geleid zodat het bloed uitgespoeld kan worden en vervangen door een zogeheten cryoprotectant, een anti-vriesstof. Kluytmans wil namelijk niet begraven of gecremeerd worden maar ingevroren op een temperatuur van min 196 graden en opgeslagen in een dewar, een enorme thermosfles gevuld met vloeibare stikstof in de staat Arizona. De cryoprotectant vervangt het bloed in zijn aderen teneinde de vorstschade aan de weefsels zo veel mogelijk te beperken, want Kluytmans is ervan overtuigd dat het in de verre toekomst weer mogelijk zal zijn om hem te ontdooien en weer tot leven te wekken. Voor eeuwig ditmaal want Kluytmans heeft een broertje dood aan Magere Hein, hij streeft naar onsterfelijkheid. Ze kwamen uit Amerika en je hoorde er vooral over in de komkommertijd, rijke mensen die zich na hun dood in willen laten vriezen, maar ook in Nederland lopen nu cryonisten rond. Zes mannen en twee vrouwen hebben een contract afgesloten met de Stichting Alcor uit Arizona om zich na hun dood in te laten vriezen. Daarmee sluiten ze zich aan bij een groep mensen die doorgaans voor volkomen maf en egoistisch wordt versleten, maar die curieus genoeg nogal wat beroemdheden telt (Lionel Richie, Michael Jackson en Woody Allen - maar niet Walt Disney dat is een vals gerucht) benevens veel artsen en informatici. Zo'n 70 tot 80 hele mensen of hoofden (dat is goedkoper en de hersenen worden gezien als een soort harde schijf waar het menselijke operating system op staat) zweven op het ogenblik in de vloeibare stikstof. Het waren er meer in het verleden, maar niet alle invriesorganisaties zijn even betrouwbaar gebleken, ongeveer 30 lijken ontdooiden en werden alsnog begraven. Ongeveer 1000 mensen hebben hun invriesplannen in een contract vast laten leggen. Schatrijk hoef je er overigens niet voor te zijn: een heel lichaam kost 130.000 dollar ('whole body suspension') en alleen een hoofd 60.000 dollar ('neuro-suspension') en de meeste contractanten sluiten daarvoor een levensverzekering af. Daarnaast is er het jaarlijkse lidmaatschap van de invriesorganisatie Alcor (plm 300 dollar). Gewend als we zijn aan een levensverwachting van 75 jaar die eindigt met een begrafenis of een crematie is de wens om je na je dood in te laten vriezen natuurlijk opvallend. Niet zoeer vanuit technisch oogpunt (de techniek om diepgevroren overledenen weer tot leven te wekken staat vriendelijk gezegd nog in de kinderschoenen), maar vooral uit filosofisch oogpunt. 'Op het moment dat je de ander vertelt dat jij een Cryonics regeling hebt getroffen, vertel je eigenlijk minder over jezelf dan over de degene met wie je het gesprek hebt. Je confronteert iemand namelijk met zijn eigen sterfelijkheid. Dit gegeven zorgt vaak voor de heftige emoties. Mensen willen een onbezorgd leven en de dood is ver van hun bed. Ze zien het als de "natuurlijke" weg van het leven, al dan niet met een god'. Vriendschappen zijn stukgegaan nadat de Nederlandse cryonisten vertelden dat ze hun handtekening hadden gezet. Ze worden beschuldigd van egoisme of horen dat ze 'ruimte behoren te maken voor toekomstige generaties'. Veel mensen wijzen het cryonisme ook af omdat ze weten dat een eeuwig leven een vervelend leven is. De uitersten worden door deze twee komieken misschien wel het beste weergegeven: Freek de Jonge verklaarde enige tijd terug op de televisie monter dat hij de dood niet vreest want hij zal voortleven in zijn oeuvre. Woody Allen had jaren daarvoor echter al geroepen dat hij helemaal niet voort wenste te leven in zijn oeuvre, maar in zijn woonkamer. De Nederlandse cryonisten denken er ook zo over. De 23-jarige Dalibor den Otter uit Leidschendam, zoon van een huisarts en student geschiedenis is waarschijnlijk de eerste Nederlander die zijn handtekening zette onder een invriescontract. Hij zegt: 'Ik hield me eigenlijk al vrij vroeg bezig met de dood, met levensverlenging, gentherapie, thymusbehandelingen, allerlei middeltjes, ik heb er de nodige boeken over gelezen, maar al die zaken bieden maar tien, 20 30 jaar extra overleving en dat is me veel te weinig. Ik wil zelf bepalen wanneer ik dood ga en zeker niet binnenkort, er is nog zo veel te ontdekken. Als je alleen al bedenkt hoe groot het universum is, dan is het toch logisch dat je verder wilt. Cryonics is op het ogenblik het enige dat die kans biedt'. Henri Kluytmans vult aan: 'Ik wil blijven leven, ik wil niet dood. Dit is de enige kans om toch door te leven'. Zo af en toe verschijnt er in de krant een bericht over een experiment waarbij dode proefdieren als bavianen en honden zouden zijn ingevroren, vervolgens ontdooid en vrolijk verder leefden. Bij nadere beschouwing vallen die berichten altijd tegen: of het dier in kwestie was niet dood, of er was geen sprake van een temperatuur onder nul, of de kwaliteit van leven van het proefdier leek vooral op een kamerplant. Er is kortom nog nooit ergens wetenschappelijk aangetoond dat wat Kluytmans en de zijnen willen mogelijk is? Kluytmans: 'Nee, maar als iets nu niet kan dan wil dat niet zeggen dat iets nooit zal kunnen. Mensen konden vroeger ook niet vliegen en dat kunnen ze nu wel. 50 jaar geleden konden we niet naar de maan en dat kunnen we nu wel. Nu kunnen we misschien geen bevroren mensen weer tot leven verwekken, maar de technologie gaat vooruit, ik voorzie dat het over ongeveer 100 150 jaar wel zal kunnen,'. En als dat dan ooit lukt, hoe ziet zo'n eeuwig leven er dan uit? Berrie Staring uit Arnhem: 'Ik denk dat je je leven anders in gaat richten. Op het moment dat je je beseft dat je langer dan 1000 jaar kunt leven ga je je misschien bezig houden met studies die wel 50 jaar kunnen duren. Velen van ons willen graag de ruimte in, alleen de training daarvoor neemt al jaren in beslag'. Het cryonisme is onderdeel van een veel bredere - tamelijk nieuwe - filosofie die bekend staat als het Transhumanisme. Het is een filosofie waarin grenzeloosheid (eeuwig leven, ruimtereizen, voortdurend groeiende intelligentie, groeiende technologie, maximale persoonlijke vrijheid) de boventoon voeren. Om die gedachten uit te dragen hebben de Nederlandse cryonisten daarom een Transhumanistische organisatie opgericht onder de naam Transcedo (www.transcedo.org). Berrie Staring is de voorzitter. Op de transcedo-website evenals in een persoonlijk gesprek knalt het transhumanistische optimisme je tegemoet. Wordt het geen enorme future shock als je in het jaar 2500 wakker wordt? 'Misschien wel, maar we gaan ervan uit dat onze invriesorganisatie Alcor ons ook mentaal voorbereidt. Bovendien: we halen nu ook mensen uit de derde wereld naar New York, dat is vergelijkbaar en dat gaat ook goed'. '. Je staat straks moederziel alleen in een onbekende wereld. 'Nee hoor, we proberen onze familie ook te overtuigen zich in te laten vriezen' (Dalibor den Otter wil zijn hond 'meenemen'). En wat als de stroom uitvalt? 'Dat is een veelgehoord misverstand: de dewars hebben geen stroom nodig, er verdampt alleen wat stikstof en dat moet periodiek bijgevuld worden'. Wat als je wakker wordt in een onleefbare politiestaat terwijl je dan pas begint aan een eeuwenlang leven. 'Dat kan allemaal heel verschrikkelijk zijn en ieder moet dan voor zich uitmaken of hij of zij in die maatschappij verder wil leven - andere mensen hebben die keuze niet'. Toch blijft het moeilijk voorstelbaar: Hoe moet zo'n diepgevroren hoofd zonder lichaam verder leven? Als je een ingevroren kankerpatiënt ontdooit, wordt-ie dan niet doodziek wakker? De cryonisten hebben hun hoop gesteld op twee nu reeds bestaande ontwikkelingen in de technologie: de kloon- en de nanotechnologie. De kloontechnologie brengt het 'kweken' van ledematen en organen op basis van een piepkleine hoeveelheid DNA steeds meer binnen bereik, maar vooral van de nanotechnologie verwachten de cryonisten veel. Dit is een technologie waarbij men simpel gezegd 'machines' maakt in het nanometer gebied, dat wil zeggen: ter grootte van enkele atomen (een doorsnee atoom heeft een afmeting van een-derde nanometer). Er zijn op dit gebied de afgelopen jaren al enkele ontdekkingen gedaan, maar de cryonisten stellen zich dat de nanotechnologie microscopische reparatie robots (qua omvang iets tussen een virus en een bacterie) op zal leveren die dan in grote aantallen door ons lichaam gaan en cel voor cel weer zullen herstellen. De kankerpatient wordt niet alleen wakker, hij wordt ook beter. En als je die techniek een beetje onder de knie hebt, dan is het waarschijnlijk ook mogelijk om de hersenen een forse opknapbeurt te geven, zodat de intelligentie fors toeneemt. Het probleem waar de cryonisten nu tegen aan lopen is niet of deze supertechnologie ooit werkelijkheid zal worden, maar heel wat prozaischer: hoe reageert een ambulance of een arts als hij geconfronteerd wordt met de penning om Kluytmans' hals. Wordt de wens van de overledene uitgevoerd? Artsen en ambulances die ik hierover raadpleeg reageren verbijsterd, niemand zegt te weten wat hij zal doen. Het is dan ook om in die leemte te voorzien dat de Nederlandse invriezers cursussen volgen teneinde Alcor Certified Technician te worden, zodat ze straks, als ze in de omgeving van de overledene zijn, zelf de noodzakelijke medicijnen in kunnen spuiten. Verder komt het de komende jaren aan op voortdurend lobbyen, frapper toujours om nu eindelijk eens serieus genomen te worden. De bezwaren die ze horen, de gebrekkige stand van de techniek, ze hebben het allemaal al duizend keer gehoord. En ze weten het waarschijnlijk beter dan hun tegenstanders: de kans dat hun droom werkelijkheid wordt is piepklein. Maar die piepkleine kans is nog altijd oneindig veel groter dan de kans op een tweede leven van iemand die zich laat begraven of verbranden, die is namelijk NUL. Theo Richel (dit verhaal stond voorjaar 1999 in het blad Men's Health. Het stukje RealAudio is afkomstig uit een reportage voor Vara's Punch) De kristalschade is vooralsnog een enorm obstakel bij het invriezen Wetenschapper Cor van Ingen beziet de invriesplannen met de nodige scepsis. Dat doet ook onderzoeker de Jong uit Rotterdam maar deze heeft wel gepoogd geld te krijgen voor een experiment om harten in te vriezen ten behoeve van transplantaties. En er worden nu daadwerkelijk hartkleppen ingevroren en hergebruikt. In België mislukte enige tijd terug een poging een overledene in te vriezen. Kristalschade Bij het praten over het invriezen na de dood concentreert men zich vooral op de problemen die kunnen ontstaan als de cliënt na lange tijd wordt ontdooid. Wat betreft Cor van Ingen, secretaris van de werkgroep Vriesdrogen en Cryobiologie Nederland zit het grootste probleem echter in het heden: hoe vries je een mens in zonder zijn of haar celstructuur compleet en onherstelbaar te vernielen. De cryobiologie houdt zich bezig met de effecten van (zeer) lage temperaturen op biologisch materiaal bijvoorbeeld bij het invriezen van sperma of bloed, of wat er gebeurt als je bij lage temperatuur opereert, of hoe je een oorlog in het poolgebied kunt winnen. Dat zijn weliswaar heel andere zaken als het invriezen van complete mensen, maar voor een deel is de problematiek hetzelfde: de kou sloopt de celstructuur dusdanig dat wat Van Ingen betreft de hoop om daar nog iets mee te doen beschouwd dient te worden als science fiction, een romantische fantasie die overigens sommige serieuze wetenschappers ook te pakken heeft. De franse wetenschapper Pierre Boutron verkondigt openlijk zijn enthousiasme voor het invriezen na de dood zonder dat dat klaarblijkelijk zijn carriere beschadigt. Het menselijk lichaam is, zo bevestigt Van Ingen desgevraagd, te vergelijken met een tomaat: er zit veel water in en als er een nacht vorst over gaat dan vormt dat water ijskristallen en die hebben een funeste en fatale invloed op de cellen. Na een nacht vorst is zo'n tomaat een zielig zakje rottend en lekkend weefsel en met een mensenlichaam is het niet anders. Sommige dieren ( en natuurlijk ook winterharde planten) ontsnappen echter aan dat lot. Beroemd is het voorbeeld van de Canadese boomkikker die die er inderdaad in slaagt om een paar graden vorst te overleven en van Ingen wijst erop dat vissen in de Noordelijke ijszee op het moment dat de temperatuur van het zeewater beneden de vier graden Celsius komt uit hun bloedsuikers (glucose) het antivriesmiddel glycerol maken om zich zo te beschermen tegen kristalvorming door de kou. Maar die kikker is dan wel een heel inspirerend voorbeeld, hij houdt het evenwel maar korte tijd uit en het moet ook weer niet al te koud worden. Kristalvorming is te voorkomen. Als je onder de juiste omstandigheden afkoelt dan is er sprake van vitrificatie, zeg maar glasvorming. Glas is, zo doceert Van Ingen in feite een onderkoelde vloeistof. Dat kun je zien aan oude kerkramen waar de onderste stukken van het glas in lood dikker zijn als de stukken daarboven, het glas is daar gewoon uitgezakt. Met het water in biologische weefsels kan hetzelfde gebeuren, als je maar onder de juiste omstandigheden afkoelt. Dat heeft te maken met de hoeveelheid glycerol en andere stoffen die wel anti-freeze proteins worden genoemd, maar ook met de snelheid waarmee het weefsel wordt afgekoeld. En heel vervelend daarbij is dat - wil je kristalschade voorkomen - het hart in een ander tempo moet worden gekoeld als de lever of een ander organen. Maar is dat dan geen aanbeveling om in plaasts van het hele lichaam alleen het hoofd in te vriezen? Van Ingen is ervan overtuigd dat bij de huidige stand van techniek ook de hersenen beschadigd worden bij het invriezen. Als hij hoort dat de cryonisten ervan uitgaan dat hun hoofd later dankzij kloon- en nanotechnologie weer aan moeten kunnen groeien tot een nieuw lichaam, reageert hij enigszins verbluft over zoveel optimisme. Hij moet het allemaal nog zien: 'Wat er in een cel gebeurt dat is allemaal zo waanzinnig complex, daar weten we nog zo weinig van'. Voor cryonist Henri Kluytmans is dit geen nieuws: die celschade treedt op dat is duidelijk, maar waar het hem om gaat is dat er voldoende informatie aanwezig blijft opdat de (nano-)technologie van de toekomst daar alsnogal een levend mens van kan reconstrueren. Meer harten Begin jaren negentig diende de rotterdamse onderzoeker J.W. de Jong een voorstel in om te onderzoeken of het mogelijk zou zijn om ratteharten in te vriezen en vervolgens weer tot leven te wekken. Het zou een eerste stap zijn op de weg naar het invriezen van harten van overledenen en de voorraad harten (en later andere organen?) die zo beschikbaar zouden komen voor transplantatie zou dan enorm kunnen groeien. Er was geen geld voor de Jongs voorstel, maar uit Amerikaans onderzoek is inmiddels duidelijk geworden dat het invriezen-ontdooien- en weer laten kloppen van rattehartjes lukt. De stap naar mensenharten is nog groot, maar het is inmiddels wel mogelijk om een onderdeel, hartkleppen in te vriezen en later te implanteren. Een mislukte poging In het Oostvlaamse Knesselare vond zo'n 10 jaar terug een eerste poging plaats om een overledene in te vriezen. Het was de echtgenote van de in Belgie beroemde Jean Pierre van Rossem die schatrijk werd dankzij een systeem om de beurs te voorspellen, maar die nu in de gevangenis zit omdat hij bij het geld verdienen te weinig rekening hield met de Belgische wet. Nadat diverse gemeentes hem hadden afgewezen ging de gemeente Knesselare destijds akkoord met het diepvriesgraf en legde zelfs een speciale kabel aan teneinde de kist van elektriciteit te voorzien. Veel zegen rustte er niet op het hele project. Mensen die hun familieleden een bloemetje kwamen brengen schrokken zich soms wild als de serene stilte van het kerkhof werd doorbroken door de aanslaande vrieskist. Als gevolg van de drassige bodem ontstond na ongeveer een jaar kortsluiting en die werd te laat ontdekt. De overledene ontdooide en en werd op dezelfde begraafplaats begraven. 1999 36260 Theo Richel 2

Pages